Chocoladekarameltaart
Ingrediënten
roomboter
poedersuiker
ei
amandelpoeder
bloem
zeezout
volle room
karamelsnoepjes
pure chocolade
Bereiding
Meng 125 gram roomboter met 90 gram poedersuiker. Klop er een ei en 30 gram fijn amandelpoeder onder. Voeg als laatste 250 gram bloem met een snuifje zout beetje bij beetje toe en kneed tot je een egaal deeg hebt. Verpak de deegplak in plasticfolie en leg minstens een uur in de koelkast. Rol het deeg uit op een bebloemd oppervlak en bekleed er 1 grote of verschillende kleine ingevette taartvormpjes mee. Druk goed aan in de randjes en snij de overtollige stukjes deeg weg.
Leg een velletje bakpapier of zilverpapier op elke bodem en giet er bakbonen of ongekookte rijst boven. Bak de taartbodems blind in een voorverwarmde oven van 180°. Reken op 20 à 30 minuten, tot de bodem goudbruin gebakken is. Verwijder het bakpapier met de droge vulling, haal de bodems voorzichtig uit de vorm en laat ze afkoelen terwijl je de vulling maakt.
Verwarm 200 ml volle room in een pannetje. Voeg zo’n 300 gram karamelsnoepjes (bv. werthers of fudge) en een snuif zeezout toe en laat ze zachtjes smelten. Voor een stevigere karamel voeg je er wat meer toe, voor een meer lopende karamel wat minder. Roer tot je een egale karamelsaus hebt, en laat lichtjes afkoelen. Lepel in elk taartvormpje een beetje van de karamel en laat verder afkoelen terwijl je de chocoladeganache maakt.
Breek 200 gram pure chocolade van goede kwaliteit in kleine stukjes en doe ze in een hittebestendige schaal. Breng 200 ml volle room net tot aan het kookpunt en giet het over de chocolade. Laat enkele minuten staan en roer tot alle brokjes zijn verdwenen. Voeg een klontje boter toe en roer tot een gladde ganache. Giet de chocolade op de karamel tot aan de rand van de taart. Laat de taartjes afkoelen en decoreer ze met chocoladeparels en goudpoeder, of rood fruit.