Zeeuwse bolus

Ingrediënten

  • gedroogde gist

  • suiker

  • volle melk

  • bloem

  • roomboter

  • ei

  • bruine suiker

  • kaneel

Bereiding

Zorg dat alle ingrediënten op kamertemperatuur zijn. Los 1 zakje gedroogde gist (11g) samen met een snuifje suiker op in 250 ml lauwwarme volle melk. 

Meng 500 gram bloem met 10 gram zout. Giet er de melk bij en kneed samen met 80 gram gesmolten roomboter en een (klein) ei tot een plakkerig, elastisch deeg maar kneedt niet te lang. Laat het deeg afgedekt een uurtje rijzen op een warme plaats tot het in hoeveelheid verdubbeld is.

Meng 300 gram donkerbruine suiker met een theelepel kaneel. Verdeel dit over je werkblad. Verdeel het deeg in 10 gelijke bolletjes. Rol ze uit tot lange worstjes, die je telkens in de bruine suiker drukt tot echt alle suiker opgenomen is en elke centimeter deeg goed bedekt is met de suiker. Lukt dat niet zo goed, bevochtig het deeg dan eventueel lichtjes. De suiker zorgt ervoor dat je straks lekker plakkerige, sappige bolussen krijgt.

Rol de deegworstjes losjes op tot een bolus en steek het uiteinde onderaan weg. Leg ze op een met bakpapier beklede bakplaat en laat terug een halfuur rijzen terwijl je de oven verwarmt op 240°. Zet een bakje water onder in je oven en bak de bolussen kort (5-6 minuten was voldoende in mijn oven) zodat ze sappig en mals blijven. Haal ze uit de oven, draai ze om zodat alle suiker er goed in kan trekken (pas op: suikerstroop is heet) en laat ze zo afkoelen. Eet de bolussen liefst de dag zelf nog op, je kan ze ook invriezen.

 

Previous
Previous

Bananencake met walnoten

Next
Next

Shortbread